De Morgen, 3 Augustus 2013

Leerlingen steinerschool presteren slechter

Meer leerproblemen en lagere scores voor Nederlands en wiskunde

Zesdejaars uit het secundair steineronderwijs behalen slechtere resultaten dan hun leeftijdsgenoten uit het aso. Ze scoren beduidend lager op wiskunde en Nederlands. 'De steinerscholen beginnen een vergaarbak te worden van kinderen met leerproblemen.'

Een afstuderende leerling uit het middelbaar steineronderwijs legt een slechter rapport voor dan leerlingen uit het regulier secundair onderwijs. Dat blijkt uit een masterscriptie van Maarten Goossens, student opleidings- en onderwijswetenschappen aan de Universiteit Antwerpen.Goossens voerde zijn onderzoek onder begeleiding van pedagoog Peter Van Petegem en vergeleek de schoolprestaties van 1.200 zesdejaars aso met 90 leeftijdsgenoten uit de steinerscholen. Zij behalen gemiddeld beduidend slechtere resultaten in de vakken Nederlands en wiskunde.

Creativiteit

De steinerscholen leggen minder nadruk op de klassieke, cognitieve vakken. In de plaats is er meer aandacht voor creativiteit. Zo krijgen leerlingen onder meer les in houtbewerking. Goossens: "Jongeren gaan daardoor liever naar school, maar het wiskundeonderwijs is daardoor minder goed. Er wordt ook amper geclausuleerd in steinerscholen. Aan het einde van het jaar is er geen cijferrapport, enkel een schriftelijke beoordeling."Ook wordt duidelijk dat de steinerscholen meer leerlingen tellen met een leerachterstand. Uit eerder doctoraatsonderzoek bleek dat deze vaak al in de lagere school wordt opgelopen. "Steinerleerlingen zijn beduidend vaker blijven zitten op de basisschool", zegt Goossens. "Twee procent van de doorsnee middelbare scholieren heeft een jaar herhaald tegenover 10 procent van de steinerpupillen."Kinderen die in het aso een B-attest hebben behaald, komen volgens Goossens sneller en vaker terecht in een steinerschool. "Die begint daardoor een vergaarbak te worden van kinderen met leerproblemen. Denk daarbij aan adhd, dyslexie en dyscalculie. Zo heeft 13,3 procent van de wiskundeleerlingen in steinerscholen een leerprobleem. In de reguliere scholen is dat slechts 5,2 procent."De slaagkansen in het hoger onderwijs liggen dan ook onder druk. Terwijl een aso-leerling Grieks-wiskunde 85 procent kans heeft om het eerste universitair jaar te overleven, bedraagt dat slechts 23 procent voor een steinerleerling.Ontwikkelingspsycholoog en onderwijsdeskundige Wim Van den Broeck noemt de cijfers dramatisch. "Dit is een signaal voor de steinerscholen om meer in te zetten op wiskunde. Als zij dat niet doen, beperken ze de keuzevrijheid van hun leerlingen drastisch. In dat geval zorgt hun sterk geloof in de eigen ideologie ervoor dat ze uit het oog verliezen wat maatschappelijk belangrijk wordt geacht."Van den Broeck meent dat ouders moeten weten dat steinerscholen niet uitblinken in wiskunde. "Wat ik het belangrijkst vind, is de informatie die ouders krijgen. Als hun kind burgerlijk ingenieur wil worden, is een steinerschool gewoon niet de beste optie. En ik weet niet zeker of dat voor alle ouders altijd even duidelijk is."Griet Van Raemdonck, leidinggevende van het secundair onderwijs van de Federatie Steinerscholen Vlaanderen, stelt dat ouders en leerlingen weten dat de scholen niet georiënteerd zijn op wiskunde. "Als enkel naar het resultaat voor wiskunde wordt gekeken, worden we afgerekend op iets waar we eigenlijk niet op mikken. We zouden dan ook alleen vergeleken moeten worden met reguliere secundaire scholen die ook vier uur wiskunde geven. Als leerlingen aan de universiteit een studie willen kiezen waar meer wiskunde voor nodig is dan ze gehad hebben, raden wij hen aan om nog een extra jaar wiskunde bij te volgen. Dat er gemiddeld minder van onze leerlingen in het eerste jaar aan de universiteit slagen, komt onder meer doordat ze vaak eerst op verkenning gaan in de wereld."

© De Persgroep Publishing

'Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik iets miste'

Koen Schrijnemakers doctoreerde in de chemie

Na zeven jaar steineronderwijs ging Koen Schrijnemakers naar een aso-school. 'Ik had nog nooit van moderne wiskunde gehoord, maar ik had wel een bredere algemene kennis dan de anderen.'

Eind jaren zeventig beslisten de ouders van Koen Schrijnemakers (40) om hun zoon naar een steinerschool te sturen. "Vooral mijn moeder was daar een grote voorstander van. Zelf had ze op verschillende scholen gezeten en was ze tot de conclusie gekomen dat het klassieke onderwijs haar niet beviel. De steinerschool leek haar een goed alternatief."Schrijnemakers had het naar zijn zin op de Wilrijkse steinerschool Lohrangrin. "Er lag een sterke nadruk op artistieke vaardigheden. Niet alleen op schilderen en tekenen, maar ook op bijvoorbeeld houtbewerking. Je ontwikkelt er competenties die je de rest van je leven meedraagt", vindt hij ook vandaag nog.Toch koos Schrijnemakers op twaalfjarige leeftijd voor een reguliere aso-school. "Al was dat vooral uit praktische overwegingen", zegt hij. De verandering van omgeving kostte Schrijnemakers weinig moeite. "In het eerste jaar kregen we moderne wiskunde: zoiets had ik nog nooit gezien. In de steinerschool leerden we natuurlijk wel rekenen, maar daar bleef het bij. In het begin had ik daardoor wel wat problemen, maar lang heeft dat niet geduurd. Echte hinder heb ik nooit ondervonden."Integendeel zelfs, meent de chemicus: "Eerlijk gezegd had ik de indruk dat ik over een bredere algemene kennis beschikte dan mijn klasgenootjes. Wiskunde stond misschien minder centraal in de basisschool, maar er ging veel aandacht naar taal, cultuur en geschiedenis."Al vond zijn grootste passie, de scheikunde, zijn oorsprong vooral thuis. "Mijn vader werkte aan de universiteit en thuis slingerden veel boeken rond over chemie en natuurkunde. Dat sprak me op jonge leeftijd al heel erg aan."

Goede ervaringen

Na een opleiding aan de Universiteit Antwerpen doctoreerde Schrijnemakers in de scheikunde. Tegenwoordig werkt hij als hoofdonderzoeker bij farmaciebedrijf Janssen Pharmaceutica. Zijn dochtertje van drie gaat niet naar een steinerschool, al spelen ook daar vooral praktische overwegingen.Dat er negatieve berichten opduiken over de slaagkansen van steinerleerlingen, noemt Schrijnemakers jammer. "Ik heb er zelf alleen maar goede ervaringen mee gehad. Een steineropleiding hoeft een wetenschappelijke carrière helemaal niet uit te sluiten."


De Morgen p.3 .pdf

Het Laatste Nieuws, 2 Augustus 2013

"Leerling steinerschool presteert minder dan op reguliere school"

Door: redactie
2/08/13 - 15u03 Bron: Belga

Leerlingen uit het secundair steineronderwijs presteren gemiddeld minder goed dan leerlingen uit het regulier secundair onderwijs. Dat blijkt uit de masterscriptie van een student aan de Universiteit Antwerpen (UA). Wiskunde en lezen zijn de pijnpunten.

Student Maarten Goossens vergeleek de uitstroomkenmerken van 1.800 zesdejaars aso-leerlingen, waarvan er ongeveer 150 naar een steinerschool gingen, op verschillende meetmomenten. De groep steinerleerlingen was de volledige uitstroom van het steineronderwijs in 1 jaar. Van ongeveer twee derde bestond er informatie op alle meetmomenten.

De leerlingen uit het steineronderwijs presteerden duidelijk minder op lezen en wiskunde. Maar volgens Goossens is het niet mogelijk om op basis van zijn onderzoek verklaringen te doen over de oorzaak hiervan. "We kunnen niet zomaar zeggen dat het onderwijs in steinerscholen slechter is dan dat in reguliere scholen", zegt hij.

"Steinerscholen leggen van nature minder nadruk op blokvakken, en meer op de ontwikkeling van de mens in al zijn facetten. Zo blijkt dat leerlingen uit de steinerschool liever naar school gaan en liever studeren dan hun leeftijdsgenoten uit reguliere scholen."

De student van de UA concludeert wel dat er nog werk aan de winkel is om de achterstand op wiskunde en lezen weg te werken. "Tenminste als het de bedoeling is om leerlingen ook voor te bereiden op verder studeren."

(http://www.hln.be/hln/nl/1265/Onderwijs/article/detail/1680086/2013/08/02/Leerling-steinerschool-presteert-minder-dan-op-reguliere-school.dhtml)

© HLN 2013